Het doel van de incarnatie.

Een Geest wordt simpel en onwetend geschapen. Slechts door meerdere malen te incarneren kan hij de nodige kennis en inzichten vergaren om tot de volmaaktheid te komen.
Zo doorloopt hij alle wederwaardigheden van het lichamelijk bestaan. Wanneer hij voor iets slechts kiest, veroorzaakt hij enerzijds lijden, anderzijds start of versterkt hij in zichzelf slechte gewoonten of tendensen. Het veroorzaakte lijden zal hij moeten compenseren door geluk te brengen, door het goede te doen. Zijn slechte tendensen zal hij moeten verminderen door zelf te lijden of boete te doen en door een grotere krachtinspanning te leveren om voor het goede te kiezen.

Zo doet de geïncarneerde Geest twee dingen tegelijkertijd:

a) Hij maakt zijn vroeger begane fouten goed en verbetert zichzelf.
b) Hij draagt zijn steentje bij in het scheppingswerk, zijn zending.

We mogen niet vergeten, en dit is belangrijk, dat tegenslagen en moeilijkheden heel vaak het gevolg zijn van de onvolmaaktheden van de geïncarneerde Geest zelf in dit leven. Een jaloers iemand, bv., roept om moeilijkheden en pijnen die hij zichzelf aandoet in dit leven zelf.

Rechtvaardigheid van de reïncarnatie.

De reïncarnatie heeft als basis de rechtvaardigheid van God en volgt uit wat ons reeds geopenbaard werd, nl:
– Een goede vader laat altijd de deur open voor berouw. Slechts onder egoïsten vinden we onbillijkheid, meedogenloze haat en straffen zonder einde. Maar God is liefde.
– Ons verstand zegt ons dat God, om iedereen gelijk (rechtvaardig) te bejegenen, aan de Geesten verscheidene kansen moet geven, want de sociale omstandigheden op Aarde bieden zeer ongelijke kansen.

Progressieve zielsverhuizing.

In zijn eerste incarnaties is het leven van een geest alleen instinctief, haast zonder zelfbewustzijn. Het verstand ontwikkelt zich slechts beetje bij beetje.
We kunnen in dit huidige leven, zelfs met een vlekkeloos gedrag, niet alle treden van de trap naar de volmaaktheid bestijgen en zuivere Geesten worden. Immers wat wij als volmaaktheid beschouwen, staat daar nog ver van af. Daarbij moeten we groeien in zowel kennis als moraliteit. Niettemin, hoe meer stappen een mens vooruit zet in dit leven, hoe minder lang en zwaar de volgende beproevingen zullen zijn.
In een nieuw bestaan kan onze sociale positie heel wat lager liggen, maar als geest kunnen we niet degraderen of achteruit gaan.
“Ik doe maar rustig voort. In een volgend bestaan zal ik me wel beteren”. Zo kan een onvolmaakte Geest wel denken, maar zodra hij bevrijd is van de materie gaat hij anders denken, mits hij inziet dat hij zich misrekend heeft en dit verbeterde inzicht zal hij meenemen naar zijn nieuw bestaan.
Het aantal reïncarnaties staat niet vast. We weten niet hoeveel incarnaties we al gehad hebben en zeker niet hoeveel er ons nog te wachten staan. Wel weten we dat we nog niet ver staan op onze weg naar de volmaaktheid en dat we nog vele incarnaties nodig zullen hebben om moreel voldoende te evolueren om zuivere geesten te worden.
Niet alle incarnaties vinden plaats op aarde. Er bestaan hogere werelden dan de onze en ook lagere.
Wanneer we voldoende geëvolueerd zijn, kunnen wij geboren worden op een hogere planeet. Het universum is oneindig en “in mijn Vaders huis zijn vele woningen”, zei Jezus. De aarde is een wereld van een moreel lage categorie, gezien de erbarmelijke toestand waarin de mensheid verkeert. Toch staat ze op het punt een plaats van heropvoeding te worden indien de mensen besluiten om de broederlijkheid onder elkaar te laten heersen.

Reïncarnatie heeft tot doel.

– Verzoening
– Geleidelijke verbetering van de Mensheid
– Rechtvaardigheid.

Het aantal reïncarnaties staat niet vast. Wie vlug gaat, vermijdt vele beproevingen. In elk geval is het een groot aantal, want men moet bijna oneindig veel leren en uitzuiveren.
Na haar laatste incarnatie is de geest een gelukzalige of zuivere Geest geworden.

Het woord karma, volgens Van Dale “de som van iemands daden in zijn opeenvolgende existenties”, wordt niet gebruikt binnen de Spiritistische Leer. Het gaat om een van oorsprong Sanskriet woord dat “actie” betekent.

In die zin is dus het karma geen synoniem van “lijden” maar een soort psychisch archief van de geest, met daarin alle (goede en slechte) door hem uitgevoerde acties tijdens zijn evolutie sinds de eerste ervaringen in de materie.

De geïncarneerde Geest zelf geeft leven aan zijn lichaam via zijn fijnstoffelijk lichaam en hij blijft aan dit lichaam verbonden zolang de structuur ervan het toelaat. Als hij zich terugtrekt, sterft het lichaam.

De ziel na de dood.

Wanneer het lichaam sterft, wordt de ziel opnieuw een geest. Zij bewaart haar perisprit en haar individualiteit. Alleen de herinnering aan dat leven neemt ze mee, niets anders. Hoe zuiverder de ziel, hoe beter ze begrijpt hoe onbenullig alles is wat ze op aarde achterlaat.

Scheiding van ziel en lichaam.

Sterven is niet pijnlijk. De ziel laat het lichaam beetje bij beetje los. De banden komen los, zij breken niet. Hoe meer materialistisch de Geest is ingesteld, hoe moeilijker de scheiding van het lichaam is en hoe langer het duurt.
Soms heeft de ziel het lichaam al verlaten op het moment van de doodsstrijd, en rest er nog slechts organisch leven. Soms voelt de ziel dat de banden loskomen en ziet ze al iets van de wereld waarheen ze terug gaat keren.
Na de scheiding voelt de ziel van een slecht mens zich beschaamd over zijn slechte daden. De ziel van een rechtvaardig iemand voelt zich dan opgelucht, want ze heeft niets te verbergen.
Vaak komen oude bekenden de ziel tegemoet op de drempel van de andere wereld en helpen haar bij het losmaken van de materiële banden. De ziel ontmoet en bezoekt veel oude bekenden na de overgang.
Bij een gewelddadige dood heeft het perisprit soms meer tijd nodig om zich los te maken.

* * *